Take Five

Tegenover mij in lijn 3 is een oudere man met wat langer krullend grijs haar komen zitten. Kennelijk heeft hij een huurauto teruggebracht want in zijn hand houdt hij een envelopje van AVIS en moet hij nu terug naar huis met de tram.

Zo nu en dan kijk ik in zijn richting omdat ik vind dat hij erg lijkt op een klasgenoot van de middelbare school. Of zou het zijn dat ik denk dat hij er ruim zestig jaar na dato misschien wel zo uit zou kunnen zien. Toch komt het niet in mij op om het hem te vragen. Ben jij……………? Verdorie nu ben ik ook nog zijn naam kwijt.

Een aantal haltes verder hoor ik mijn mobiele telefoon en hoewel ik mij er eigenlijk altijd voor geneer, neem ik toch op. Je weet maar nooit. Ik probeer zo zachtjes mogelijk te spreken en het gesprek zo kort mogelijk te houden. Nadat ik het gesprek heb beëindigd, stop ik mijn mobieltje weer snel in mijn tas.

“Wat een mooie beltoon heeft u” zegt de oudere man. “Take Five van Dave Brubeck, hoe komt u daaraan?” Lachend kijk ik hem aan en bedank hem en leg uit dat je tegenwoordig alles op het internet kunt vinden. “Effe googelen”.

Al snel blijken wij beide liefhebbers te zijn van deze vorm van ‘moderne jazz’. Alhoewel Take Five al van begin jaren vijftig dateert werd ik er pas in de zestiger jaren op gewezen. Een toegankelijke vorm van muziek waarmee je gemakkelijk een jazzliefhebber kon worden. Nostalgie in een pure vorm. Als je Take Five mooi vond was de weg naar bijvoorbeeld Gerry Mulligan en Miles Davis eenvoudig.

Take Five werd voor mij ook de aanleiding om regelmatig een bezoekje te brengen aan Tocci’s Milk Bar aan de Hofsingel in Den Haag. De eerste milkbar in Nederland. Niet dat ik echt van melk hield, maar men draaide daar de betere jazz waaronder uiteraard Dave Brubeck. En de koffie was er ook best te drinken.

Mijn jongere broer bleek al eerder fan en draaide het nummer van het Dave Brubeck Quartet soms een aantal uren achter elkaar en ging daarna over op Blue Rondo à la Turk. Niet lang daarna kocht hij zelf een saxofoon en probeerde het te spelen. Die behoefte heb ik nooit gevoeld, maar de tranen spoelden over mijn wangen toen Take Five, de lange versie, werd gespeeld op zijn begrafenis.

“Eén voordeel heb ik wel”, zei ik tegen mijn overbuurman in lijn 3, “als ik Take Five hoor, weet ik zeker dat MIJN telefoon gaat. Niemand heeft immers deze beltoon”. De oudere man glimlachte en knikte bevestigend.

Drie haltes verder moest ik uitstappen en zei ik de oudere man vriendelijk goedendag. In het voorbijgaan hoorde ik hem nog zeggen “maar morgen weet u dat niet zo zeker meer, want vanavond heb ik ‘m ook op mijn telefoon”.

Op de terugweg naar huis zette ik Spotify aan en koos voor Take Five van Dave Brubeck en drukte op repeat en schakelde mijn oortjes in. Ik was even terug in de jaren zestig.

Ernst – 8 januari 2024