Thierry en Philippe (deel 2)
Thierry en Philippe zaten onder één van de oude platanen bij de fontein op het Place de la République. Het was nog steeds hoog zomer en heel erg warm. Gelukkig boden zowel de platanen als de fontein nog enige verkoeling.
In al hun wijsheid hadden zij samen besloten voorlopig geen kattenkwaad meer uit te halen. De angst over hun vorige impulsieve daad zat er bij beide knapen nog flink in. Philippe had zelfs voorgesteld om toch maar te gaan biechten bij de kapelaan van de L’Eglise des Saints Anges. Maar daar had Thierry een stokje voor gestoken. Dat zou een schuldbekentenis betekenen en dat woord komt in Thierry’s woordenboek niet voor, zo had hij heel opgewonden betoogd en Philippe had zich daarom er maar bij neergelegd, ook al zat hem dat niet lekker. Bovendien realiseerden zij zich maar al te goed dat inmiddels de nieuwe Maire al druk bezig was met het herstellen van de openbare orde, zoals hij bij de laatste verkiezingen had beloofd. Hij had zelfs al op diverse plaatsen in het dorp camera’s op laten hangen. Het nieuwe en het, voor beiden, laatste schooljaar zou binnenkort weer beginnen en dat was het onderwerp van een min of meer serieus gesprek tussen Thierry en Philippe.
Ook al was hij pas twaalf jaar oud, Thierry filosofeerde al langer over zijn toekomst en vroeg zich af hoe hij later kon bijdragen aan een beter en ander Frankrijk. Misschien wilde hij wel politicus worden. Maar nog liever wilde hij echter over een aantal jaren gaan studeren aan het St. Antony’s College in Oxford. Spion dat leek hem wel wat. Hij had op televisie gezien dat er iemand via dat College uiteindelijk minister was geworden in de Nederlandse regering. Een minister die over de schatkist gaat, had hij begrepen.
Philippe daarentegen had er nog niet echt over nagedacht. Eigenaar van een épicerie (kruidenier), dat leek hem wel wat. Als hij een beetje zijn best zou doen en niet al zijn verdiende geld in zijn hobby – motorcrossen – zou steken dan kon hij misschien daarna zijn winkel wat uitbreiden en er uiteindelijk één of meer supermarkten van maken. De laatste tijd had hij gehoord dat je daar tegenwoordig aardig rijk van kon worden. Zo rijk dat hij misschien wel een eigen crossmotor of een eigen raceauto zou kunnen kopen.
Terwijl zij daar zo zaten te ‘filosoferen’ over hun toekomst wandelde de kapelaan van de L’Eglise des Saints Anges op hen af. Kennelijk onderweg van zijn terrasje terug naar zijn kerk. Toen hij de beide schavuiten daar zo zag zitten onder de platanen stopte hij voor hen en vroeg op kalme toon “allez, mannen hebben jullie vorige week gezien waar al dat papier geld vandaan kwam dat over het plein waaide”?
Philippe keek Thierry eens aan en trok zijn wenkbrauwen op, maar na een korte stilte stond Thierry op en antwoordde volledig kalm en met een ijskoude blik – “nee, meneer de kapelaan, dat was vast en zeker fake nieuws”.
Omdat de kapelaan zich realiseerde dat hij die bewuste ochtend minstens 3 glazen pastis had gedronken knikte hij beleefd naar de twee schavuiten en vervolgde zijn weg naar zijn kerk, ondertussen mompelend “Allez, bonjour et bonnes vacances”.
Dat hij het in vervolg met één engel minder zou moeten doen had hij inmiddels al geaccepteerd. Al zat het hem nog steeds dwars.