Balkonscène

De eerste echt warme lentedag!
Om 9 uur de balkondeur al wijd opengezet, stoel richting zon geschoven, met uitzicht op het nestkastje dat nog steeds een mezennestje is, aan het aanhoudende gepiep te horen.
Terwijl ik van mijn ontbijt zit te genieten merk ik dat de ouders niet meer af en aan vliegen, maar vanuit een hoge wilgenstruik krachtige piepgeluiden laten horen. Ongetwijfeld betekent dat zoiets als: “Kom er toch uit! Wij zorgen niet meer voor jullie, nu moet je het zelf doen. Hup, het nest uit!”
Mijn ogen zijn constant gericht op het ronde gaatje van het nest en ja hoor, op een bepaald moment komt daar een snuitje tevoorschijn. Het lijkt wel of ik naar de balkonscène van de Paus zit te kijken, denk ik bij mezelf.
De buitenwereld ziet er zeker angstaanjagend uit, want meteen verdwijnt het koppie weer, om moed te verzamelen. Nu begint dat spel van terugtrekken en weer tevoorschijn komen (die prachtige Franse uitdrukking ‘Retirer pour mieux sauter’ is hier op z’n plaats) en ik pak mijn smartphone erbij om een foto te maken.

Na drie kwartier is het vogeltje zo ver. Steeds meer van het ronde lijfje vertoont zich en twee pootjes buigen zich over de rand van de opening. Nu begint het zelf ook dat krachtige gepiep uit te stoten en na een stimulerend antwoord van pa of ma werkt het kleintje zich naar buiten, probeert onhandig wat vliegbeweginkjes uit en maakt een zachte landing op mijn balkon. Daar ligt het eventjes doodstil, hulpeloos, en na een tijdje pak ik het voorzichtig beet.
Wat zacht, wat klein, wat levend!
Ik zet het op de balkonrand, geef het een duwtje en daar fladdert het weg, de wilgenstruik in. Dat was nummer één. Er zullen toch wel meer jonkies zijn?

Het blijft stil op het balkon, behalve dan dat de buren boven en naast mij ook op het balkon zijn gaan zitten en de bekende conversatie tussen echtparen een aanvang heeft genomen. Ik maak ‘n kop koffie voor mezelf en blijf me concentreren op het vogelnestje. Geen beweging te zien, geen balkonscène meer.
Aan het eind van de ochtend open ik het nestkastje.
En daar zie ik twee meesjes, wachtend op het goede moment om uit te vliegen. Een van de twee kijkt verstoord op: Waar komt al dat licht opeens vandaan? Daar zal toch niet iemand zijn die wil ingrijpen in de natuur, zogenaamd om ons te helpen?
Het andere meesje heeft een rustiger karakter, slaapt nog even lekker door, voor het harde vogelleven van start gaat.
Ik mompel een excuus, maak nog wel even gauw een foto en sluit het nestkastje weer.
Vanuit mijn zonnige positie zie ik in de loop van de dag de twee laatste vogeltjes uitvliegen.
Nu schijnt de zon nog, vanavond gaat het regenen. Ik hoop dat ze daar tegen kunnen.

Mia Meijer
3 mei 2024