Beschermd: Update 2e lift gebouw C
Er is geen samenvatting, omdat dit een beschermd bericht is.
"Voor bewoners door bewoners"
Er is geen samenvatting, omdat dit een beschermd bericht is.
Opeens duiken ze op, bij bosjes: de langwerpige groene blaadjes met hier en daar een nieuwsgierig wit knopje. De geur die aan uien doet denken hangt eroverheen.Niet alleen in de paadjes rondom ons complex groeien ze, ook Meer & Bos staat er momenteel vol mee.Precies …
Het voorjaar ontwaakt uit een winterslaap die eigenlijk nauwelijks de naam “winter” verdient. Om je heen zie je het groen met de dag groener worden en het wit van de prunus en de Japanse sierkers steeds witter worden. Vooral de zich steeds meer vertonende zon legt een was van zilver over de struiken en de bomen.
Op de grond bloeien de sneeuwklokjes, de wilde hyacinten en de krokusjes en vormen samen een palet van kleuren en van geuren.
De Componist is een eigenlijk een klein dorp in een schitterend landschap dat je eigenlijk niet verwacht in een grote stad. En toch ligt hier een eeuwenlange geschiedenis die vrijwel helemaal onderdeel uitmaakte van het landgoed Meer en Bosch.
Meer en Bosch, zoals het toen gespeld werd, was rond 1600 een gebied met veel bos met daarin het visrijke duinmeertje het Segmeer. In 1606 werd het gebied door een visser, Adriaen Maertenszoon van der Voort (1577-1675), gekocht om het meer te exploiteren. Tegen het einde van de 17de eeuw werd er een boerderij gebouwd met de naam Meerwoning.
Rond 1700 liet jonkheer Johan Arent van Cats, vrijheer van Veenhuizen, agent van de keurvorst van de Palts, de boerderij aan de westkant verbouwen tot landhuis met koetshuis en schuur. Vanaf dat moment is de naam van het gebied ‘Meer en Bosch’. De tuinen werden in barokstijl aangelegd, maar in de eeuwen daarna aan de toen heersende mode aangepast.
Meer en Bosch was in de 17e en 18e eeuw een van de vele landgoederen rond Den Haag. De welgestelde bewoners van de stad gingen erheen om te jagen en om ’s zomers aan de benauwde stad te ontvluchten.
In 1919 werd het gebied openbaar groen. Meer en Bos is een rechthoekig gebied, waarvan een van de smalle kanten aan de zeezijde van de Laan van Meerdervoort grenst. Vandaaruit gezien is achter in het Segmeertje, met daarachter een vogeltuin.
Sinds 1943 is de gemeente Den Haag eigenaar van het toen aan de rand van de stad gelegen parkgebied. Na de oorlog herplantte de gemeente het noordelijk gedeelte, dat door de Duitsers ten behoeve van de Atlantikwall kaalgekapt was. De bomen aan de zuidkant zijn gedurende de oorlog ongeschonden gebleven.
In 1966 is de 18e -eeuwse boerderij door brand verwoest en daarna gerestaureerd. De boerderij is particulier eigendom en staat sinds 1967 op de lijst van rijksmonumenten. Bij de vogeltuin staat sinds 2006 een bronzen reiger gemaakt door Goke Leverland. In de natuur binnen de gemeente Den Haag komen ongeveer vijftig verschillende stinsenplanten voor, de helft daarvan is ook op Meer en Bos te vinden.
Toen in 1930 de Laan van Meerdervoort werd doorgetrokken sneed die Meer en Bos in twee stukken. Het grootste deel, dat aan de zeezijde, kreeg als naam Meer en Bos en het stuk aan de landkant werd het Wijndaelerplantsoen. Daar staan nu de Pastoor van Arskerk van architect Aldo van Eyck en onze Componist.
Wij mogen ons gelukkig prijzen dat wij hier mogen en kunnen wonen en vrijwel dagelijkse kunne genieten van zowel een prachtig bos aan de achterzijde als een nieuw Mozartpark aan de voorzijde, dat een stukje van het Wijndaelerplantsoen als het landgoed Meer en Bosch in ere herstelt.
Delen van dit verhaal vind je simpelweg terug op Wikipedia.
Ernst 24 maart 2024
Meteen al toen ik het bericht op onze website zag kreeg ik zin om mee te doen en een (gratis!) kraampje op de Lentemarkt in buurthuis Wings te reserveren. Dat was zo gedaan.Ik maakte mooie lentefoto’s van pasgeboren gansjes en ontluikend groen, zocht er nog …
Hieronder vindt u een formulier waarmee u zich kunt aanmelden als kandidaat-lid voor een nieuw te vormen bewonerscommissie voor de Componist. Vult het formulier zo compleet mogelijk in en klik of tik daarna op de knop verzenden. De webredactie verzamelt de ontvangen formulieren en brengt …
Het is alweer maart en vandaag laat de zon zich eindelijk weer eens van zijn (of is het haar) goede kant zien. De temperatuur is weer wat aangenamer en over de bomen hangt alweer een magere groene sluier. De vogels zijn druk in de weer en op de grond komen alweer de eerste sneeuwklokjes en narcissen op. Eigenlijk laat de natuur zien dat wij in De haag, die mauie stad an de dùinûh, wonen.
Nadeel is dan ook weer dat de eerste meeuwen alweer op onze met sedum begroeide daken zijn neergestreken. Op zoek naar voedsel en naar materiaal voor de eerste nesten krijsen zij er op los. De zon is nog maar net op en die ‘beesten’ beginnen alweer aan hun dagelijkse krijsende, seksuele, lokgroep.
De laatste jaren heeft zich nog een ander vreemde vogelsoort gevestigd in de grasstroken langs de sloot voor ons huis, de Nijlgans. Nou die kunnen er ook wat van!! De eerste broedsels van zo’n zes tot negen kuikens staan alweer op hun pootjes.
Vanmorgen liep er een wat oudere man voor mij met achter zich een loslopend bruin hondje van een onduidelijk merk. De man was het bruggetje nog niet over of hij haalde een grote plastic zak met daarin vogelzaad uit zijn jaszak. Nou zie ik de man vanaf mijn woning vrijwel elke dag dezelfde route lopen en steeds komt dan die plastic zak tevoorschijn en strooit hij dat leeg op diverse plaatsen. Onmiddellijk komen er dan tientallen vogels op hem af, die waarschijnlijk al reikhalzend hadden uitgekeken naar deze ‘weldoener’.
Ik aarzelde niet en besloot de man op dit gedrag aan te spreken, waarop zich de volgende typisch Haagse discussie voltrok. “Meneer mag ik u wat vragen? Doet u dat elke dag die beesten voeren”?
De man keek min of meer verontwaardigd om en zei” Beiste meneâh, dat zèn vaugels hoâh”.
Ik besloot mijn vraag daarop enigszins aan te passen want kennelijk was het woord beesten voor deze man een soort scheldnaam.
“Gebruik uw verstand meneer, in deze tijd van het jaar hoeven die vogels niet meer gevoerd te worden. Dat vinden ze echt zelf wel. Doordat u ze nu voert hebben wij hier erg veel overlast van meeuwen, ganzen, kraaien en duiven”.
Het duurde kennelijk even voordat het tot de man doordrong, maar toen reageerde hij volkomen onverwachts “Gebrùik zelluf u vestand meneâh. Weit u bè wie u mot zèn, meneâh, bè die dùivenmellekâhs.
Tegen zoveel schlemiel kon ik niet meer op. Ik bedankte de man voor het veroorzaken van de overlast en wenste hem ein fène dag .
Een paar uur later schuifelde een nog wat oudere man langs de sloot met aan zijn arm een boodschappentas. Halverwege stopte hij en keek naar een koppel Nijlganzen met daar omheen 9 ganzenkuikens. Terwijl hij zijn tas opende en daar een grote Tupperware doos uithaalde kwamen er zeker twintig andere vogels aangevlogen. De doos ging open en ja hoor, handenvol vogelzaad werd uitgestrooid in het gras. Vol bewondering bleef de oude baas nog een poosje vol trots staan kijken terwijl in een mum van tijd het vogelzaad verdween in de bekken van hongerige meeuwen, kraaien, duiven en nijlganzen.
Van een grote afstand keek ik naar dit tafereel en vroeg mij af; “zâh dat nâh un dùivenmellekâh zèn”?
Ernst – 7 maart 2024
Effe geen zin in De wind raast weer eens met kracht 8 langs ons gebouw en af en toe blazen zware windstoten tegen de ramen die je een beetje angstig maken. Als je goed kijkt zie je zelfs de ruiten zich buigen uit een soort …
Tram 3 net gehaald! Dankzij twee kinderen die met gespreide armen de deur voor me openhouden. Ik bedank de jongen en het meisje en we lopen meteen met elkaar door. De jongen gaat tegenover me zitten, het meisje naast me. Wat een klein incidentje al saamhorigheid teweeg kan brengen!
“Mooi haar heb je!” zeg ik bewonderend tegen het meisje en even raak ik de roze krullen aan die naast haar gezichtje dansen. Daarachter is het haar gewoon blond.
Enthousiast laat ze mij meteen op haar telefoontje zien van welk merk die haarverf is en uit welke kleuren ze kon kiezen. Ik merk op dat ik ook mijn haar kleur omdat ik anders grijs haar zou hebben, maar gewoon lichtbruin. “Ik kan mijn haar toch moeilijk roze gaan kleuren”, zeg ik, half vragend. Ze kijken me onderzoekend aan.
De jongen denkt dat het me niet echt zou staan, het meisje vindt dat het best kan. Daarna komen we op onze lievelingskleuren. Het meisje houdt het op roze, maar lila en paars kunnen er ook mee door. Ik vertel dat mijn lievelingskleur op dit moment donkeroranje is. De jongen houdt van groen en dat is te zien ook: hij draagt een lichtgroen jack en als hij dat open ritst, zie ik een olijfgroene outfit uit één stuk. Ik ben niet echt onder de indruk, maar hij laat een badge zien met ‘military’ erop en nog wat meer stoere tekst. “We gaan naar het Universum, daarom heb ik dit aan”, zegt hij. Nu snap ik het.
We springen heerlijk van de hak op de tak en komen op het volgende onderwerp: schoenen. De zool van een van de schoenen van de jongen is aan de voorkant helemaal los. Maar hij kan er nog goed op lopen, het zijn z’n lievelingsschoenen. Ze hebben klittenband, dat is wel heel handig. Veters strikken vindt hij maar lastig en duurt zo lang. Ik til een van mijn sneakers op en maak de veters los. “Laat eens zien hoe jij veters strikt”, nodig ik hem uit en zonder na te denken wil hij dat meteen wel demonstreren.
Eerst gaat hij recht voor de schoen zitten. Dan begint hij uiterst geconcentreerd en heel langzaam de veters te strikken. Alsof hij het voor het eerst van zijn leven doet. “Ik heb het vorig jaar pas geleerd”, zegt hij bij wijze van verklaring. Ik vraag hem hoe oud hij is. Negen jaar is hij.
Nu wil het meisje laten zien hoe snel zij het kan. Zij blijkt 11 jaar te zijn.
We maken er een wedstrijdje van en beginnen te tellen (volgens mij tellen ‘n paar mensen om ons heen ook mee). We komen tot zes. Nu ben ik natuurlijk aan de beurt en kom ook tot zes! De jongen doet het nog een keer opnieuw, maar tot minder dan 11 tellen komt hij niet. Het meisje en ik leren hem nog een paar trucjes.
Ze stappen bij halte Spui uit, want eerst gaan ze nog even naar Jamin. “Ja-min”, zeggen ze. Voor mij is het nog steeds “Sja-min”.
Wat zijn kinderen nog onbevangen op deze leeftijd, denk ik als ik weer alleen ben.
Voor van alles te porren, net als ik eigenlijk. Die eigenschap blijft altijd bij mij horen. Onbedorven, zou je ook kunnen zeggen. Hoe zou dat over laten we zeggen tien jaar zijn? De tram houden ze voor me open, dat lijkt mij wel. Maar daarna gaan ze ergens, los van mij, zitten en komen hun smartphones tevoorschijn. Of ze gaan met elkaar praten, zonder op de omgeving te letten. Een te somber beeld? Een realistisch beeld? Ik weet het niet. Maar ik weet wel dat ik van deze kinderen heb genoten. Ze worden kennelijk goed opgevoed, want ze zijn beleefd en vriendelijk.
Een minpuntje: ze hadden de jongen eerder moeten leren hoe je schoenveters strikt.
Mia Meijer – 12 februari 2024
Bij tuincentrum Onings op de Mozartlaan hebben ze sinds een tijdje groente en fruit van boeren uit de regio. Tijdens het langsfietsen ga ik daar regelmatig heen en koop ik er appels, sinaasappels en allerlei soorten groente. Meestal ook een plantje, sinds de eigenaar die …